Tijdens de invasie van Rusland in 1941 hielden de Duitse pantserdivisies grote kuis onder de bestaande Russische tanks, vooral de verouderde BT-7, BT-8, T-26, T-29, T-40,T-50 en T-60 tanks waren een “gefundenes fressen” voor de Duitse Pz III en Pz IV tanks.
Hierdoor kwam het dat begin 1942 meer en meer Russische T34/76 en KV-1 tanks aan het front verschenen, tanks waartegen de toen totaal verouderde Pz I, Pz II en de 37 mm PaK kanonnen zo goed als niets konden aanvangen.
Het 50 mm PaK kanon en dat van de Pz III presteerden beter maar hadden wel veel moeite met de pantsering van de T34 en de KV-1 zodat de Duitse divisies voor het antitankgevecht en de stabilisatie van de frontlijn meer en meer gebruik moesten maken van het nieuwe 75 mm PaK 40 antitankkanon en het beruchte FlaK 88 kanon in antitank stellingen.
Er werd nu besloten tot het ontwerpen van nieuwe tanks en antitank wapens die uiteindelijk zouden leiden tot de Panter, Tiger, Jagdpanter en Jagdtiger maar voor een snelle inzetbaarheid aan het front werden er ook tussenoplossingen gezocht.
Een van deze succesrijke oplossingen was de Marder II, door het strippen van de Panzer II bekwam men een degelijk en beproefd onderstel, voor de bewapening koos men voor het 75 mm PaK 40 kanon.
Een tweede wapen dat in gebruik werd genomen was het Russische 7,62 mm F-22 antitank kanon dat door aanpassingen geschikt werd gemaakt om de Duitse 75 mm te gebruiken, hierdoor ontstonden twee varianten van de Marder II.
De versie met het 75 mm PaK 40/2 kanon werd als Sd.Kfz 131 gebouwd op de onderstellen van de Pantser II reeksen A tot C en later ook nog enige op de reeks F.
Als Sd.Kfz bekend staande Marder II met het Russische kanon, door Duitsland PaK 76,2 (r) genoemd, werd gebouwd op het onderstel van de Panzer II reeksen D, E en F.
In de rol waar ze voor bestemd waren, bewaking van het slagveld en vernietiging van vijandelijk tanks op grotere afstand van uit een hinderlaag voldeden ze helemaal, door de open opbouw en het dunne pantser was de MarderII echter kwetsbaar voor artillerie en infanterie in het nabije gevecht.
De 1217 gebouwde Marders hebben aan alle fronten hoofdzakelijk in de Panzerjäger bataljons gediend van begin 1942 tot eind 1944.






























