Vrij snel na de machtsovername werd in 1934 het idee van de Volkswagen geboren, in zijn openingsrede van het Berlijnse autosalon verkondigde Hitler dat de constructie en de bouw van een auto voor het volk de eerste opgave voor de Duitse automobielindustrie.
Later werden de specificaties voor dat voertuig opgegeven, het moest voor minstens vier personen plaats bieden, mocht niet meer dan zeven liter op honderd kilometer verbruiken, moest een snelheid van honderd kilometer per uur kunnen aanhouden en mocht niet meer dan duizend Reichsmark kosten.
Voor de uitvoering van het project stelde Hitler zijn partijgenoot Werlin aan, deze meende dat Prof. Porsche die zich reeds met de ontwikkeling van kleine voertuigen bezig hield voor de ontwikkeling van deze wagen de juiste man was.
De financiering van het project zou het “Reichsverband der Deutschen Automobilindustrie” (RDA) over nemen, hiermee zou Porsche op 22 Juni 1934 een contract sluiten.
Dit verdrag was zeer scherp opgesteld en Porsche kreeg slechts tien maanden om drie prototypes te bouwen, dit in de hoop dat Porsche zou mislukken en de industriëlen hun eigen kleine wagen aan Hitler konden voorstellen, dit plan mislukte bij Hitler die Porsche wegens zijn vaardigheden als constructeur wel kon waarderen.
Zo bleef het project bij Porsche en deze beloofde tegen 1935 in het openbaar het Duitse volk zijn “Volkswagen” alhoewel de eerste twee prototypes (V 1 en V 2) eerst tien maanden na de termijn in Februari 1936 gereed kwamen.
De drie volgende prototypes (V 3 serie) volgden in Oktober dat jaar, deze V 3-Käfer bezaten reeds de latere VW kever karakteristieke kenmerken, de gestroomlijnde kevervorm, torsiestaaf vering en de tot op het laatst in de VW-Kever gebruikte viercilinder viertakt boxermotor.
Deze motor werd in gebruik genomen nadat bleek dat de tweetakt motoren met dubbele zuigers van de V 1 en V 2 prototypes niet voldeden.
Ondanks dat met deze vijf voertuigen reeds uitgebreide testritten waren gemaakt die over het algemeen positief verliepen wou de RDA deze niet voor waar hebben en eiste een test met een reeks wagens, de W 30-serie, deze werd in 1937 gebouwd.
De testen werden doorgevoerd door het “Fahrbereidschaft VW” bestaande uit 120 SS mannen onder leiding van Hauptsturmführer Albert Liese, hierbij werden ongeveer twee en een half miljoen kilometer met succes afgelegd.
In het voorjaar ontving Hitler ook nog een testvoertuig waarvan hij zeer aangedaan was, wegens de onenigheid tussen de RAD en Porsche, die een productie zo als de Ford fabrieken in de US voor ogen had, besloot Hitler de bouw van de Volkswagen in een staatsfabriek onder te brengen en het project over te dragen aan de NS organisatie Krafft durch Freude.
Op 26 Mei 1938 werd in het Nedersaksische vlakke land nabij Fallersleben de eerste steen voor de Volkswagen fabriek gelegd, het was de bedoeling dat egen het einde van 1939 de eerste 500 Volkswagen zouden geleverd worden.
De gewone burger zou in de mogelijkheid zijn door het maandelijks sparen van vijf Reichsmark een Volkswagen te verwerven, door het uitbreken van de oorlog in 1939 werd de bouw in serie verhinderd en ook de levering aan de spaarders.
De volledige productie capaciteit werd op oorlogsproductie gericht, zo liep onder andere van af 1940 de militaire versie van de Volkswagen de Kübelwagen van de band.
De 210 reeds gebouwde KdF wagens werden ter beschikking van partijleden en hoge functionarissen gesteld.









De Kübelwagen
Het eerste idee voor een militaire versie van de VW ontstond reeds op 11 April 1934 tijdens een bespreking tussen Porsche en vertegenwoordigers van de Reichskanzlei, men besprak de mogelijkheid om op het chassis drie soldaten met een licht machinegeweer en munitie te kunnen vervoeren, dit idee werd echter nooit uitgewerkt.
Hauptsturmführer Albert Liese van de Fahrbereitschaft VW nam het idee echter weer op en ging er op 14 Januari 1938 mee naar Generaal van de Infanterie in het Heereswaffenambt en probeerde zijn naamgenoot van de mogelijkheden van een militaire versie van de VW te overtuigen.
Generaal Liese toonde interesse en stelde nog dezelfde dag Oberstleutnant Fichtner aan die de ontwikkeling van een militair voertuig op basis van de door Hauptsturmführer Albert Liese voorgelegde constructie tekeningen van de VW moest opvolgen.
Op 24 Januari 1938 lagen Porsche de specificaties van de Wehrmacht voor, het voertuig zou vier soldaten met uitrusting moeten kunnen vervoeren.
Het was de ingenieurs van Porsche onmiddellijk duidelijk dat om hier aan te voldoen het totale gewicht de 950 kg niet mocht overschrijden, 150 kg minder dan de burgeruitvoering.
Vermits de chassis 400 kg woog en de laadcapaciteit ook 400 kg moest bedragen, vier soldaten met uitrusting, bleef er voor de opbouw nog 150 kg over.
Om dat te bereiken moest men nieuwe wegen op dat gebied begaan omdat de opbouw van een voertuig van deze grotte gewoonlijk rond de 350 kg bedroeg.
Dit probleem werd door Porsche in samenwerking met de firma Trutz uit Gotha die reeds ervaring had met de bouw van militaire voertuigen opgelost.
Op 1 Januari1938 werd de opdracht tot de bouw van een prototype gegeven, dit werd reeds na elf maanden ontwikkeling en bouwtijd op 3 November 1938 aan het HWA voorgevoerd, en hiermee was de “Kübelwagen” geboren.
Deze benaming is een verkorting van het woord “Kübelsitzwagen” en slaat op de vorm van de in de Wehrmacht voertuigen ingebouwde zetels en niet op de carrosserie, alle voertuigen van de Wehrmacht waren dus Kübelsitzwagen, pas later ontstond zo door verdere inkorting de populaire benaming VW-Kübel.
Vermits het HWA geen bezwaren had werd nog dezelfde maand met de testritten begonnen, het prototype toonde zich al snel tegenover de lichte wagens van de Wehrmacht overlegen.
Ondanks de VW-Kübel het geen vierwielaandrijving had was door het lichte gewicht het rijden op het terrein geen probleem, de luchtgekoelde motor was van voordeel in extreme omstandigheden, het zand van de woestijn of het slijk en de kou in Rusland waar dikwijls de VW-Kübel dikwijls de enige inzetbare voertuigen bleven.
Het eerste Type Kübelwagen, Type 62, werd de eerste keer openbaar gepresenteerd op het Weense automobielsalon van 1939, het HWA vroeg toenechter nog verbeteringen voor de terreinvaardigheid.
Porsche bereikte dat door het verhogen van de bodemvrijheid en veranderingen in de overbrenging en het inbouwen van een tussenversnelling op de achterste as, hierdoor steeg het leeggewicht tot 750kg.
De wagen werd aangedreven door dezelfde 985 cc boxermotor die voor de burgerlijke uitvoering voorzien was, dit model type 82 genoemd werd vanaf 1940 in de VW-Werken in Wolfsburg in serie gebouwd, de carrosserie werd door de Ambi-Budd-Werken geleverd en in Wolfsburg enkel gemonteerd.
Bij de troepen werd het Type 82 overal onder de naam Kübelwagen bekend, in 1940 liepen er reeds 1000 van de band en enigen werden ook al in Frankrijk ingezet, in grotere getale bij de veldtocht in Noord Afrika.
Van af Maart 1943 werd ook in het Type 82 een 1130 cc boxermotor ingebouwd, in totaal werden van alle mogelijke varianten van dit type tegen het einde van de oorlog ongeveer 55.000 exemplaren gebouwd.


















































Bijzondere constructies
Op basis van de Kübelwagen werden verschillende speciale constructies ontworpen, reeds in 1939 maakte Porsche een concept voor vierwielaandrijving, dat zowel in het civiele Type 87 als voor het militaire Type 86 kon ingebouwd worden, de boxermotor werd hiervoor tot 1.130 cc uitgeboord en bracht 25 PS meer.
Terwijl de ontwikkeling van Type 86 werd ten gunste van de Schwimmwagen Type 128 en Type 166 werd ingesteld werden van het Type 87 met KdF carrosserie 600 exemplaren gebouwd die bijna allemaal in Afrika werden ingezet.
Voor de dienst in de woestijn bij het Afrikacorps werden deze voertuigen voor de tropen omgebouwd, filters en bescherming tegen het stof, na de overgaven van het Africacorps werden de resterende voertuigen van het type 87 over zowat alle fronten verdeeld.
De harde winter van 1941/42 was aanleiding voor de Wehrmacht om Porsche de opdracht te geven een sneeuwmobiel te ontwikkelen, als eerste werd wegens de gladde onderzijde een Schwimmwagen Type 166 van verbrede wielen van de firma Rieger und Dietz voorzien.
Met dit voertuig werden van 22 tot 24 Juni testritten aan de Grossglockner gemaakt, hierbij bleken deze wielen licht door te draaien en te neigen zich in te graven, bredere wielen en een andere overbrenging konden een oplossing bieden maar men ging er van uit dat een rupsketting meer voordelen zou bieden.
De in Januari 1943 doorgevoerde proeven in het Zwarte Woud leverden gelijkaardige problemen op, in lage versnelling had de motor ook de nijging door te draaien en de voorwielen groeven zich in de sneeuw in.
Nu werden wel maatregelen genomen om het toerental te begrenzen en de voorwielen werden van een ski voorzien, de sturing gebeurde zo als bij een kettingvoertuig.
Alhoewel de testen nu goed verliepen is een dergelijke voertuig nooit in productie genomen.
Midden 1943 ontwikkelde de SS met de firma Alpers en Co uit hamburg een eenvoudige methode om de Kübel op de sporen te zetten, aan de gewone wielen werden schijven aangebracht en door ze om te draaien op de normale spoorbreedte van de spoorwegen gebracht (1.435 mm).
De testritten werden vlot en met goed gevolg afgelegd zodat het voertuig Type 82 (schg) reeds op 23 September 1943 aan het HWA kon getoond worden.
Het HWA gaf de toestemming tot serieproductie die in de winter 1943/44 aanliep maar veel te laat kwam on nog van invloed te zijn op de oorlog.













Schwimmwagen
Porsche zag ook de mogelijkheid van de Kübelwagen een amfibievoertuig te maken, uitgaande van de vierwielaandrijving van het Type 86 en 87 ontstond in 1940 het Type 128 waarvan in 1941 in Wolfsburg 30 exemplaren gebouwd werden voor genie eenheden van het leger.
Dit voertuig had een scheepsvormige carrosserie op een standaard chassis, in 1941 kreeg Porsche van de SS de opdracht dit type verder te ontwikkelen tot het later in grote getallen gebouwde Type 166.
De Schwimmwagen Type 166 moest in de SS divisies de motoren met zijspan vervangen, hierdoor werd het aanvankelijk Kradschützenwagen genoemd.
Het seriemodel had tegenover het Type 128 een 40 centimeter kortere wielbasis en was tien centimeter smaller, het werd door dezelfde 1.130 cc motor die vanaf 143 in elke Kübelwagen kwam te staan aangedreven.
In het water dreef deze een driebladige scheepsschroef aan, volbeladen met vier soldaten en hun uitrusting was de diepgang 77 cm.
Het grootste gedeelte van deze voertuigen werd ingezet in de divisies van de Waffen SS, verder ook in genie eenheden van de Wehrmacht, valschermtroepen en andere elite-eenheden.
Bij de troepen was het bijzonder geliefd vanwege zijn vierwielaandrijving en zijn goede inzetbaarheid onder moeilijke omstandigheden, toen tegen eind 1944 de productie werd stop gezet wegens te veel man uren en materiaal voor de bouw waren er ongeveer 14.5000 exemplaren gebouwd.










































