Het Fort Carrè in Antibes bewaakt vandaag de grootste jachthaven van Europa, vroeger was dit een grenspost van Frankrijk.
De Romeinen bouwden waarschijnlijk de eerste vestingwerken in Antibes, in 1553 werd een toren genaamd Saint-Florent gebouwd rond een reeds bestaande kapel.
Hendrik III had vier bastions toegevoegd in 1565 waarna het werd Fort Carré werd genoemd.
In de jaren rond1680 versterkt Vauban het Fort Carré, het toevoegen van polygonen om te beschermen tegen afketsers en het uitwisselen van de stenen borstwering, die in staat was dodelijke splinters verstrooien als ze geraakt werd, voor baksteen die verpulverde.
Vauban vergrootte ook de schietgaten en buitenwanden werden toegevoegd.
Later werd het ontwerp aangepast om achttien kanon nemen.
De ingang van het fort is beschermd door middel van een driehoekig werk met schietgaten dat uitsteekt uit de muren, hier binnen is nog er een trap smalle ophaalbrug die via de flank van een van de pijlvormige bastions leidt naar het fort zelf.
Binnenin zijn er kazerne voor officieren en manschappen de oude kapel die bewaard is gebleven door de opeenvolgende fasen van de militaire ontwikkeling van het fort.
Naast het verbeteren van de verdediging van Fort Carré versterkte Vauban het fort door het toevoegen van land tegenover vier bastions.
De bestaande versterkingen rond de stad Antibes werden verbeterd en uitgebreid met een bastion op een golfbreker die de haven afsloot.
Landinwaarts was nog een verdediging geland die Antibes met het fort zou verbinden om zo de haven om te vormen tot een maritieme werf, die plannen zijn echter nooit uitgevoerd.
Tijdens de Franse Revolutie in juli 1794 na de gewelddadige omverwerping van Robespierre werd Generaal Bonaparte vastgenomen als een Jakobijnse sympathisant en in Fort Carré voor tien dagen gevangen gezet.
Nadat Nice in 1850 bij Frankrijk kwam heeft het fort geen belangrijke rol meer gespeeld.


