Het Massif de l'Authion was voor Frankrijk altijd een strategisch punt tegenover de Italiaanse grens.
Van op de Plan de Caval beheersten de fortificaties de valleien van de Cayros en de Bévéra, de verdediging sloot aan op deze van de Col de Tende en verhinderde een doorbraak naar Nice via het dal van de Vésubie.
Het franse leger bezette dit massief reeds in 1877 en tussen 1887en 1900 werden de drie eerste forten gebouwd.
Het fort, of ook wel de redoute de La Force en de redoute des Milles Fleurs zijn twee infanterie forten op 500 meter van elkaar gebouwd en in 1891 in gebruik genomen.
Beide redoutes hadden een bezetting van 250 man uitgerust met geweren en machinegeweren.
Aan de bouw van een derde fort, de redoute de la Pointe de Trois Communes werd in 1897 begonnen op de plaats van een oude artillerie batterij, de Batterie de Sarde.
Dit fort met een bezetting van 60 man diende ter bescherming van de twee andere forten en had als doel infanterieaanvallen op die forten te vertragen.
Om de bezettingen van deze forten onder te brengen werd een kazerne gebouwd, Le casernement des Vieilles Cabanes.
Deze eenvoudige barakken werden in 1891 in gebruik genomen en dienden tot 1940 nog voor de bemanningen van de Maginot linie.
De artillerie batterij La baterrie du Plan-Caval werd gebouwd tussen 1887 en 1890, deze bestond uit vier kanonnen Canon de 95 en de nodige barakken voor de bemanningen.
De batterie is in gebruik gebleven tijdens de ereste wereldoorlog maar werd tussen de twee oorlogen vervangen door een ouvrage van de Maginotlinie.
De ouvrage Plan Caval en de bijhorende voorposten La Béole en Saint Véran werden nooit volledig gebouwd, de weersomstandigheden lieten slecht vier maanden per jaar de werkzaamheden toe.
Blok een, de ingang werd niet afgewerkt, hier was een observatieklok met dubbel machinegeweer gepland.
Blok twee moest een artillerie blok met een 75 mm kanon worden.
Blok drie werd gedeeltelijk gebouwd en zou een observatieklok met machinegeweer en een 81 moeten bevatten, beide werden niet geïnstalleerd.
Blok vier als infanterie blok met een dubbel machinegeweer in een klok en een dubbel vast opgesteld machinegeweer.
Blok vijf met een observatie- machinegeweer klok.
Blok zes met twee dubbele machinegeweren.
Ter verdediging van het plateau zijn er ook nog gebetoneerde loopgraven en fusiliers posten aangelegd.
De bemanning bestond in 1940 uit 287 man onder leiding van Captain Phillip.
De Ouvrage de la Béole was in 1940 ook niet volledig afgebouwd maar de drie gevechts-blokken waren wel operationeel.
Ook van de Petit Ouvrage du Baisse de Saint Véran was enkel de gevechtspost klaar in 1940.
Op het einde van de tweede wereldoorlog was het massief nog bezet door de Duitse 34ste Infanteriedivisie versterkt met bergtroepen.
Op 10 april 1945 vielen eenheden van de 1ste Divisie van de Vrije Fransen versterkt met het Batallion de marine de pacifique met artillerie en luchtondersteuning de Duitse stellingen aan.
Het fort de Mille Fourches viel op 11 april 1945 gevolgd door het fort de la Forca en de Plan de caval.
Op 12 april viel dan ook de redoute des Trois Communes na een aanval met een enkele tank bemand door vijf vrijwilligers en nadat korporaal Césaire Le Mercier alleen het fort was binnengedrongen en 38 krijgsgevangenen had gemaakt.
Dit was een van de laatste gevechten van de tweede wereldoorlog op Frans grondgebied en het duurde nog tot 24 april 1945 voor de het volledig massief gezuiverd was.
Aan beide zijden kostten deze gevechten 273 doden en 644 gewonden.







