Dat de Belgische kust tijdens de tweede wereldoorlog deel uitmaakte van de Atlantikwall is over het algemeen bekend, minder gekend is de kustverdediging tijdens de eerste wereldoorlog.
Eerste wereldoorlog
Gedurende de eerste wereldoorlog was de Belgische kust de door de Duitse marine-artillerie sterkst verdedigde kuststrook.
Op deze verlengnering van het noordelijkste deel van het westfront had de Britse marine al direct na de Duitse bezetting meerdere aanvallen met schepen uitgevoerd, dit vooral op de havens van Oostende en Zeebrugge
Ter verdediging begon de Duitse marine met de bouw van vast staande batterijen aan de kust. Alhoewel het werk aan deze stellingen al begon in november 1914 kon het eerste geschut, voornamelijk licht en middelzwaar, eerst in het begin van 1915 opgesteld worden.
Als eerste werden de batterijen Friedrichsort (4x28cm SK L/22), Lübeck ((4x15cm SK L/35) en Mole (6x8,8cm SK L/30 en 2x15cm Belgisch) van de “Hafenschutzgruppe Zeebrügge” afgewerkt zodat deze in februari 1915 vuurbereid waren.
Later plaatste de marine nog een batterij 5cm scheepskanonnen op de ier van zeebrugge en in 1917 werden de verouderde 28ck kanonnen van de batterij Friedrichsort door modernere 17cm SK L/40 kanonnen vervangen.
Een eerste succes behaalde de toen nog in bouw zijnde batterij “Tirpitz” (28cm SK L/45) op 7 september 1915 toen ze voltreffers plaatste op de Britse monitor “Lord Clive”.
Tot 1918 steeg het aantal batterijen tot 40, onderverdeeld in een West en Oost sector, uitgerust met in totaal 229 kanonnen waarvan 136 met een kaliber van 15 tot 38 cm.
Het zwaarste geschut, 38cm SK L/45 met een reikwijdte van 23.200 meter stond opgesteld bij Moeren, batterij “Pommern” en Oostende, batterij “Deutschland”.
De batterij “Pommern” vuurde tot tot oktober 1918 587 schoten af zonder dat de levensduur van de lopen overschreden werd.
Alle batterijen waren met optische afstandsmeters uitgerust en vanaf 1917 zette de marine ook afstandsmeting door middel van geluid in.
Iedere batterij werd ook uitgerust met een aantal schijnwerpers om het zeeoppervlak te belichten.
Naast deze conventionele middelen begon de marine met het inzetten van vliegtuigen voor waarneming en vuurleiding.
De steeds groeiende bedreiging van luchtaanvallen noodzaakte de marine tot het plaatsen van “Marine Flakbatterien” aan de Belgische kust.
Hoofdzakelijk waren deze met 8,8cm Flak L/45 en 10,2 cm O-Flak uitgerust, tegen laagvliegende vliegtuigen werden MG en 3,7cm snelvuurkanonnen ingezet.
De zwaarste gevechten van de “Kaiserlichen Küstenartillerie” aan de Belgische kust vonden plaats in de nacht van 23 op 24 april 19178.
Die nacht vielen Britse landingstroepen de pier van Zeebrugge aan, hier bevonden zich buiten de reeds genoemde batterijen ook het “Seeflugstation Flandern I met de logementen voor de vliegers en artilleristen.
Bij het begin van de aanval werd de toegang tot de peir door de onderzeeboot C3 opgeblazen zodat de bezetting van de pier op geen versterking kon rekenen.
De bezetting van de pier kon nochtans de aanval van de Britse troepen afslaan waardoor deze slechts een klein gedeelte van de pier konden opblazen.
Het grootste aandeel in de verdediging had de batterij op de pier met zijn ze 8,8cm SK L/30 kanonnen onder leiding van Kptl. SchÜlze.
Het vuur van de kustbatterijen “Würtemberg” en “Friedrichsort” kelderde de blokkadeschepen voor ze het kanaal naar Brugge bereikten, hierdoor beleef de dorvaart voor de U boten van het 1 en 2 “U Flotille” vrij.
Een tweede gevecht werd die nacht aan de haven van Oostende gevoerd, hierbij troffen de kustbatterijen de Britse schepen reeds bij de aanloop tot de aanval.
De blokkadeschepen werden reeds voor de haveningang tot zinken gebracht, de begeleidende snelboten konden de bemanningen hiervan slechts met grote verliezen evacueren.
Ook de monitoren kregen zware treffers en moesten zich terugtrekken, ook een tweede aanval op Oostende op 10 mei 1918 werd door de massieve kustverdediging afgeslagen.
In 1925 plaatsten de Britten een monument op de pier van Zeebrugge.
De boeg van het voormalige blokkadeschip “Vindictive” werd als monument en herdenking aan de haveningang van Oostende geplaatst
In 2013 kreeg dit monument zijn huidige plaats aan de oostelijke strekdam.
De gesneuvelden van beide zijden zijn begraven op het militaire kerkhof van Zeebrugge.
























Tweede wereldoorlog
Op 17 mei 1940 werden in Wilhelmshafen uit het Marine Artillerie Regiment 22 de Marine Artillerie Abteilung (MAA) 207 en 206 gevormd.
Een paar dagen later op 29 mei werden deze afdelingen aan de door de Wehrmacht bezette Belgische kust verplaatst.
Als geschut werd de MAA 204 de vier 28cm kanonnen van de batterij “Goeben” en acht 7,5cm FK I/36 M97 (p) toegewezen.
De commandant van de afdeling, Korv. Kapt. Witt, liet op grond van de spaarzame bewapening alle gevonden Belgische wapens herstellen en aan de afdeling toevoegen.
Hiertoe behoorden de vier 12cm K 370(b) van de batterij nabij Zeebrugge en vier tanktorens bij Oostende.
Begin juni bekwamen de afdelingen 204 en 206 samen nog acht Poolse 7,5cm kanonnen waarmee twee nieuwe batterijen opgesteld werden, onder andere de batterij “Ramien” (4/204).
De zware 28cm batterij “Goeben” werd niet meer opgesteld, deze ging de kustverdediging in Frankrijk versterken.
Op 20 juli 1940 verplaatste men de afdeling 206 met achterlating van de batterijen “Schütte” (10,5cm UTO C/16), “Hamilton” en “Flex” (7,5cm FK L/36 M97 (p) naar de Gironde, deze batterijen gingen over naar afdeling 204.
De marine voegde ook een Flak afdeling toe die tot 12 december versterkt werd met 10,5cm SK C/32, 8,8cm en licht geschut met kalibers van 2 tot 4 cm.
Met de bouw van de Atlantikwall werden ook de marinebatterijen aan de Belgische kust versterkt, een gedeelte van de lichte 7,5cm kanonnen werden door moderner geschut vervangen.
In eerste instantie waren dit 10,5cm torpedobootkanonnen (SK L/40) met schild of 10,5cm SK C/32.
Deze laatste konden ook tegen luchtdoelen ingezet worden, bij de marine waren vijf verschillende affuiten voor dit kanon in gebruik.
Zo bekwam de batterij “Tirpitz” vier 10,5cm SK C/32 met een C/36 duikboot affuit.
Met het vervangen van het geschut werd dit ook merendeels in bunkers opgesteld.
De zware Flak aan de Belgische kust werd verzekerd door de Flak Abteilung 252 van de Luftwaffe met 8,8 cm Flak.
In de zomer van 1943 versterkte de Wehrmacht de kust met de artillerie afdelingen HKAA 823 en 826 met zes batterijen 15,5cm 418(f) kanonnen.
Nog hetzelfde jaar werden deze afdelingen samengevoegd tot het HKAA 1240 met twee afdelingen.
In de nabijheid van de kust stonden ook nog het artillerie regiment 1712 van de 712de Infanterie Divisie en het artillerie regiment 148 van de 48ste Infanterie Divisie.
Als zware artillerie werden ook nog vijf batterijen spoorweggeschut aan de kust gestationeerd.
Elke batterij was uitgerust met optische en akoestische afstandsmeters, van af 1941 kwamen er in Oostende en Zeebrugge nog stellingen met “Wärmepeilgeräte”:
Langs de Belgische kust stationeerden de marine en de Luftwaffe ook radarstations uitgerust met “Würzburg”, “Freya” en “Wassermann” apparatuur.
Deze dienden niet enkel als vuurleiding voor de kustbatterijen maar ook als waarschuwing voor vijandelijke luchtaanvallen.
Tijdens de nieuwbouw van de versterkingen qwerden de batterijen “Hamilton en “Schütte” overgeplaatst van van MAA 204 naar MAA 203, het kustbereik van MAA 204 werd uitgebreid naar het Zuiden richting Duinkerken met de batterijen “Malo”, “Terminus”, “St. Pol”, “les Huttes d'Oye” en “Gravelinnes”.
De batterijen “malo” en “Terminus” werden verbouwd, de drie 9,4cm Vickers kanonnen werden vervangen door vier 10,5cm SK C/32 opgesteld in bunkers type 671.
Verder bekwamen de batterijen een “Leitstand” type M 162a en uitgebreide nabije verdediging, antitank hindernissen en mijnenvelden.
Begin september 1944 naderden de geallieerde troepen de Belgische kust, een Canadese verkenningseenheid bezette op 7 september, werd achter door het vuur van de Duitse kustbatterijen tot de terugtocht gedwongen.
Op 8 september werden de 10,5 cm UTU C/16 kanonnen van de batterij “Schütte” op de pier van Zeebrugge, ondanks protest van de commandant Korv. Kpt. Imo Hopmann, op bevel van de Wehrmacht opgeblazen.
Hetzelfde lot onderging een ingesloten batterij van de Wehrmacht bij Zeebrugge en de spoorweg batterij 687 (E) bij Lissewege.
Op 9 september werd Nieuwpoort door de Canadezen ingenomen en nog dezelfde dag viel ook Oostende in hun handen.
Hierbij werden de kustbatterijen aangevallen met Churchil Crocodile tanks uitgerust met vlammenwerper en AVRE met 29cm Petard mortier.
Tegen 14 september 1944 hadden de geallieerden de ganse Belgische kust bevrijd en stonden aan de Schelde.
Spoorwegbatterijen aan de Belgische kust.(stand 1943)
655 (E) 4 x 15cm Zeebrugge
718 (E) 3 x 17cm Knokke
717 (E) 3 x 17cm Blankenberge
687 /E) 2 x 20,3cm Lissewege
690 (E) 4 x 28cm Bredene
Marine batterijen op 1 juni 1944
1/MAA 203 – 4 x 7,62(e) Cadzand
2/MAA 203 – 4 x 12cm K370 (b) – Breskens
3/MAA 203 – 1 x 15cm SK L/45 – Nieuw Sluis
4/MAA 203 – 4 x 15cm SK C/28 – Cadzand
6/MAA 203 “Hamilton” – 4 x 7,5 cmFK (p) – Heist
7/MAA “Schütte” – 4 x 10,5cm UTO C/16 – Zeebrugge
2/MAA 204 “Hundius” – 4 x 10,5cm SK L/40 – Oostende
3/MAA 204 “Kursaal” – 4 x 10,5cm SK L/40 – Oostende
6/MAA 204 – Salzwedel” – 4 x 10,5cm C/32 – Raversijde
4/MAA “Ramien” – 4 x 10,5cm SK L/40 – Lombardsijde
/MAA 204 – 4 x 10,5cm SK C/32 – Malo Terminus
/MAA 204 – 4 x 16,4cm c)§ (f) – St. Pol
/MAA 204 – 4 x 21cm K39/40 – Gravelines
/MAA 204 – 4 x 15cm SK C/28 – Les Huttes d'Oye
Landmach batterijen op 1 juni 1*44
HKAA 1240 Stab – 2 x 15,5cm K418(f) – Oostende
I/HKAA 1240 – 6 x 8.35cm Flak 22(t) – Oostende
I/HKAA 1240 – 6 x 15,5cm K 418(f) – Zeebrugge
I/HKAA 1240 – 6 x 15,5cm K 418(f) – Middelkerke
II/HKAA 1240 – 6 x 15,5cm K 418(f) – Westende Bad
II/HKAA 1240 – 6 x 15,5cm K 418(f) – Gronendijk
II/HKAA – 6 x 15,5cm K 418(f) – De Panne
Bij het Zwin aan de Belgisch Nederlandse grensbevond zich nog de in aanbouw zijnde 28cm batterij 7/MAA 204 “De Schelde”, het geschut was in september 1944 nog niet ingebouwd.













































De batterij “Salzwedel” MAA 4/204
Direct nadat de MAA 204 de Belgische kust bereikte legde Korv. Kpt. Witt de stellingen van de Duitse kustbatterijen vast.
De batterij “”Mombert” nam met vier 7,5cm FK L/36 M97(p) de voormalige uit de eerste wereldoorlog stammende batterijen “Antwerpen” en “Aachen” nabij Raversijde in.
Het geschut werd in veldstellingen opgesteld met als bescherming tegen luchtaanvallen enige 2 cm Oerlikon en 4 cm Bofors kanonnen.
In 1941 werden de 7,5cm FK door vier in open bedding opgestelde 120mm FK 370(b) kanonnen vervangen.
Bij deze gelegenheid kreeg de batterij de naam “Salzwedel-Neu” ter ere van de bekende duikbootcommandant uit de eerste wereldoorlog Olt. z. S. Reinhold Salzwedel (Pour le Merite).
Met de bouw van de Atlantikwall werden er bunkers voor de bemanningen, magazijnen en een bevelsstand met optische afstandsmeter bjigebouwd,
Als antitank afweer bekwam de batterij een 7,5cm Pak 40 opgesteld in een bunker type 612.
Het strand werd beveiligd met mijnenvelden en antitankversperringen, verder werden er boomstammen voorzien van “Tellerminen” en granaten met contactontstekerrs ingegraven.
In april 1944 werden de vier 12cm K370(b) verplaatst naar Normandië, de 2 US Rangers zouden ze daar nog niet opgesteld aantreffen.
De kanonnen werden vervangen door vier 10,5cm SK C/32 op affuit C/36 opgesteld in een bunker type “Regelbau 671” met een richtbereik van 120 graden, elevatie van -8 tot +35 graden.
Tegelijkertijd kreeg de batterij nog enige 3,7cm Flak 36 toegewezen.
Na de lessen geleerd in Normandië in juni 1944 versterkte men de achterzijde van de batterij mat tankversperringen en een 3,7cm Pak.
Op 9 september 1944 veroverden de Canadezen met massieve luchtsteun na een korte strijd de batterij “Salzwedel”.
Na de oorlog ontmantelde het Belgisch leger de batterij, het terrein werd afgesloten.
Omdat de batterij op een Koninklijk Domein stond werd ze goed bewaard en besloot de provincie West Vlaanderen in samenwerking met de Belgische staat hier een Atlantikwall museum op te richten.
Ook de batterijen “Antwerpen” en “Aachen” uit de eerste wereldoorlog maken deel uit van dit museum.
Een aantal bunkers werd terug in de oorspronkelijke staat gebracht en een gedeelte van het geschut terug opgesteld.
Dit maakt het museum op het Domein Raverseide tot een van de bezienswaardigste betreffende dit thema.




















